donderdag 10 mei 2012

Groen


Ad Kolen

De verschillende getijden die het jaar ons biedt zijn eenvoudig te koppelen aan kleuren. De fleurige zomer aan rood en geel natuurlijk. De herfst aan de verschillende warme roodbruine tinten die dit seizoen sieren. De winter aan wit, hoewel die in Nederland nog wel eens naar grijs nijgt. En groen is allicht de kleur van het voorjaar, van de lente.

Helder licht en contrasten
Ontluikend leven in de natuur begint vaak met vaag wit en lichtgeel om over te vloeien in pril groen. Het begin van een uitgebreid palet van één kleur. De lentemaand april doet volgens een gezegde wat hij wil. Een tocht op de fiets tijdens een avond aan het einde van deze maand leverde me naast een nat pak prachtige beelden op. Hevige regenbuien met donkere wolken trokken al meer dan een uur over. Ergens tussen Sprang-Capelle en Kaatsheuvel is de lucht in het oosten meer zwart dan blauw. Vanaf het westen schijnt de ondergaande zon tussen witte en blauwe wolken door over de omgeving. Het afzwakkende licht is nog helder. Met een zachte roze gloed omzoomt worden vele nuances groen opgelicht. Het gehele landschap staat in sterk contrast met de donkere wolken op de achtergrond.

Nuances in de kleur groen
Aan de rand van de weg bevindt zich een boomkwekerij met verschillende soorten coniferen. De meeste van deze bomen zijn vrij donker groen maar steken sterk af tegen enkele rijen lichte, bijna gele exemplaren van een ander ras. Andere soorten hebben weer licht groene randen met uitlopende jonge scheuten. Daar omheen groeien meerdere soorten grassen in verschillende weilanden. Een strak gemaaid bemest stuk heeft de egaal groene kleur van Engels raaigras. In andere delen staan meerdere grassoorten door elkaar, te zien aan de verschillend gekleurde vlekken. Enkele delen vertonen gele stippen van de paardenbloemen of hebben een licht lila waas over zich van de vele pinksterbloem.

Sprookjesachtig tafereel
De achtergrond, een bosrand die nog het sterkst door de zon beschenen wordt vertoond de meeste nuances in de kleur groen. Met de bijna zwarte wolken erachter komen de donkere toppen van sparren en dennen mooi belicht in beeld. Daartussen springen de frisse bloeiwijzen en uitlopende lichtgroene blaadjes van eiken en andere loofbomen er als lichtjes uit. Het geheel vormt, even maar, een onmiskenbaar mooie schakering aan groene tinten. Het gaat om meerder tientallen verschillende soorten groen door elkaar. Het onderscheid is vaak minimaal maar ieder stukje is anders. Dit alles in sterk contrast met elkaar maakt het zo mooi. Dit groene kleurenfeest met de camera vast leggen lukt me niet. Zelfs voor een schilder lijkt het me ondoenlijk om dit beeld zo lang vast te houden tot de juiste weergave op doek is vastgelegd. Een geconserveerde versie van dit sprookjesachtige tafereel zou zo in de nabij gelegen Efteling passen.

Finishing touch
De finishing touch van deze ervaring wordt door de Groene specht (Picus viridus) geleverd. Van vrij dichtbij klinkt zijn ’duivelslach’. Deze zang is overigens meer te horen dan dat de vogel zich laat zien. Vooral van half maart tot eind mei is de Groene specht vocaal actief. Het geluid van deze vogel bestaat uit een uitbundige reeks van u-klanken; klukklukklukklukklukklukklukklukklukklukklukklukkluk. De veren van de Groene specht zijn naast grijs, zwart en rood uiteraard ook groen gekleurd. Van licht tot vrij donker met verschillende overgangen. Hij past goed in het eerder geschetste sprookjesachtige groene kleurenfeest. Groene spechten verblijven vaak op de bodem waar ze op zoek zijn naar mierennesten, hun voornaamste voedselbronnen. Met hun lange kleverige tong halen ze mieren en ook hun poppen, laven en eieren uit de nestkamers. Daarnaast eten ze ook wel kevers, vliegen en rupsen.

Groenling in het groen
Verder op richting Tilburg, in Loon op Zand, komen nog meer groene elementen in beeld. Op een kruising aan de Hoge steenweg klinkt vanuit een forse Amerikaanse eik de zang van een Groenling (Chloris chloris.) Het liedje van deze vinkachtige vogel is een kenmerkend geluid. Het bestaat uit luide, langgerekte, nasale rasptonen die dalen in toonhoogte. Het vrouwtje van deze soort is naast het geelgroen meest grijsgroen van kleur met zachtgele zijvlekken. Het mannetje met een overwegend geelgroen verenkleed met grote gele zijvlekken op staart en vleugels valt niet op in deze bloeiende boom met nagenoeg dezelfde kleuren.  De vogel gaat op in een zee van jonge blaadjes en bloemen die geelgroen tot lichtgroen van kleur zijn. Ook deze boom, die ik dagelijks voorbij rij, is met deze lichtval een klein visueel wonder.


dinsdag 1 mei 2012

Toppers



Ad Kolen

Het IJsselmeer is een supergrote zoetwaterbaai. Een van de grootste van West-Europa. Naast een nieuwe vorm van visserij heeft het meer vooral betekenis gekregen voor de recreatie en de watervogels. Als Natura 2000-gebied heeft het IJsselmeer natuurbelang van Europese betekenis. Voor zeker 25 vogelsoorten is dit grote water belangrijk. Ondanks de intensieve visserij is het een belangrijk foerageergebied voor viseters als Nonnetje, Grote zaagbek, Zwarte stern, Fuut, Grote stern, Dwergmeeuw en Aalscholver. In het najaar en de winter verblijven er vele duizenden vogels om te ruien, te rusten en te foerageren. Driehoeksmosselen zijn dan het belangrijkste voedsel voor Kuifeend, Tafeleend, Brilduiker en Topper.

MS ’Friesland’
In maart (de 10e) ging een groep Tilburgse vogelaars (Vogelwerkgroep KNNV Tilburg) met motorschip ’Friesland’ het IJsselmeer op om het fenomeen van de overwinterende Toppers te aanschouwen. Voor Brabanders een geweldige ervaring, zoveel water met zoveel vogels erop. Aanvankelijk was het koud en winderig. Later toen de zon doorbrak was het goed toeven en genieten op het bovendek. Vanaf Enkhuizen voer deze ’voormalige veerboot naar Terschelling, 5 uur over een deel van het westelijk IJsselmeer en om het kunstmatig aangelegde eiland Kreupel.

Van Zuiderzee naar IJsselmeer
Met het gereed komen van de Afsluitdijk in 1932 kwam een einde aan de Zuiderzee. Het vrij spel was voorbij, geen getijdenbewegingen meer en binnen 2 jaar verzoette het water. Via de IJssel stroomde er alleen nog maar Rijnwater in en door het IJsselmeer. Na de drooglegging van de Noordoostpolder en de Flevopolders kwam in 1976 de dijk Enkhuizen Lelystad gereed en ontstond het Markermeer. Hiermede werd het overgebleven IJsselmeer in tweeën gedeeld. Het huidige IJsselmeer is het 1100 vierkante kilometer grote water tussen Noord-Holland, Flevoland en Friesland. In de Zuiderzeetijd was het voornamelijk een belangrijk viswater, nu spelen meerdere belangen een rol.

Markerwadden
Inpoldering was het uiteindelijke doel van de aanleg van het Markermeer. Het meer ligt tussen Noord-Holland en Flevoland en werd vernoemd naar het in het zuidwesten gelegen schiereiland Marken. Het meer is 700 km2  groot en op de meeste plaatsen 2 tot 4 meter.  Het doel, nieuw land verwerven is nooit gerealiseerd. In het Markermeer treedt ’s zomers een verslechtering van de waterkwaliteit op. Er zweeft een enorme hoeveelheid slib in het water die het bodemleven verstikt en waardoor helder water amper nog voorkomt. Met als gevolg dat de driehoeksmosselen onvoldoende licht krijgen. Driehoeksmosselen zijn het voedsel voor Kuif- en Tafeleenden en de Toppers. Al lang wordt er na gedacht over hoe de waterkwaliteit verbeterd kan worden.

Op 9 februari 2012 werd door Natuurmonumenten het plan ’Markerwadden’ gepresenteerd. Met ondersteuning van 15 miljoen euro van Nationale Postcodeloterij kan een begin gemaakt worden aan dit grootse plan waarvan het 1e deel in 2018 naar verwachting gereed zal zijn. De opzet is om met het slib een groep eilanden aan te leggen bestaande uit zandplaten, wilgenbossen, moeras en stukken open water. Een paradijs voor vogels zoals meeuwen en Aalscholvers maar ook zeldzame soorten zoals de Krooneend en de Zwarte ooievaar, en een thuis voor bever en otter. Maar ook rust en ruimte biedend aan de vier miljoen mensen die rondom het Markermeer en het aangrenzende IJmeer wonen.

Toppers in de lucht.

Toppers
De Topper is een overwinteraar in ons land, voornamelijk op het IJsselmeer en omgeving. In milde winters zijn het er slecht enkele duizenden. In strenge winters lopen de aantallen op tot maximaal 62.000. In februari van dit jaar werden, bij veel ijs bij de Afsluitdijk 52.000 Toppereenden geteld vanuit een vliegtuig. Slechts eenmaal nam ik deze soort waarin de buurt van Tilburg. Dat was vele jaren terug, in een strenge winter, tijdens een wintervogeltelling in de Gansooiense Uiterwaard bij Waalwijk.

Toppers leven voornamelijk van Driehoeksmosselen. Die groeien op een harde ondergrond zoals zwanenmosselen en oude schelpen. Ze lijken wel wat op de mosselen die wij eten. Ze zijn wel kleiner. Vooral de kleine zijn het meest geliefd. Die maat is eenvoudiger te kraken.

Broeden doen Toppers in het binnenland, op IJsland in Scandinavië en op de taiga’s en toendra’s van Noord-Rusland. De Topper lijkt in eerste instantie wel op de bij ons algemeen voorkomende Kuifeend. Ze liggen echter dieper in het water en zijn iets kleiner. Naast het ontbreken van de kuif zijn een breder lichaam en snavel duidelijke verschillen. Het mannetje Topper heeft en zware nek en kop met een groene zweem erover. Het meest duidelijke verschil is de grijze rug die zwart is bij de Kuifeend. De bruine vrouwtjes hebben een grote bles om de snavel, vrouwelijke Kuifeenden hebben soms ook wat wit om de snavel. 

Kuifeenden of Toppers
Aanvankelijk is het wat grauw en bewolkt. Toch is er van alles te zien. Het begint met het opvliegen van een Houtsnip vanaf de stenen dijk om de haven van Enkhuizen. Daarna zijn heel goed de voorbij vliegen vogels te zien. Prachtige is het om het vliegbeeld van Grote zaagbekken, Brilduikers, Nonnetjes, Smienten, Krakeenden en Tafeleenden te kunnen volgen, soms langdurig. Regelmatige zien we vrij ver weg grote groepen eenden opvliegen waarvan het niet duidelijk is of het Kuifeenden of Toppereenden zijn.


Kreupel
Kreupel is het kunstmatige eiland wat 4,5 km uit de kust van Andijk is opgeworpen met het slib wat vrij kwam bij het uitdiepen van de vaargeul tussen Amsterdam en Lemmer. Wat de vaartocht betreft wordt het pas na enkele uren echt interessant. Nabij het eiland worden grote groepen Toppereenden gezien.  Soms naderen ze de boot wat dichter en zijn ze duidelijk als zodanig te herkennen. Het zijn er vele duizenden. We krijgen een goede indruk van de aantallen die hier overwinteren, heel veel! Ook de Aalscholvers zijn er bijzonder talrijk. In dichte langgerekte drommen trekken ze massaal voor het schip langs, enorme hoeveelheden.

We varen tweemaal om het eiland wat met rijen stenen is verstevigd. In het midden, vol met Aalscholvers, is een bolle vorm te zien met een groene waas erover. Dat verdwijnt weer later in het jaar. Op de wat vlakkere delen broeden vele Aalscholvers op de bodem. Ze gebruiken daarvoor al het plantaardig materiaal dat ze maar kunnen vinden. Soms zijn de nesten behoorlijk hoog, flinke stapels takken zijn het.



Het eiland wordt zoveel mogelijk door vrijwilligers vrijgemaakt van allerlei opschietende bomen en struiken. Dat is vrij aardig gelukt deze winter. Alleen rijen braamstruiken zijn blijven staan. Die geven Grauwe en Canadese ganzen juist voldoende beschutting om te broeden. Meerdere paren van beide soorten worden tijdens het voorbij varen ontdekt.

Nagenoeg iedereen ziet de Slechtvalk die even boven het eiland hangt en snel weer uit het beeld verdwijnt. Een Zwartkopmeeuw en een Geelpootmeeuw worden slechts door enkele gezien.


 
Op de terugweg worden tijdens een kort lezing in het vooronder, wetenswaardigheden over het IJsselmeer, de Toppers en hun voedsel, de driehoeksmosselen vrijgegeven. Na de indrukwekkende ervaringen tijdens de vaartocht lopen we nog ruim een uur door het mooie Enkhuizen. Meerdere schitterende kerken en de bijzondere Dromedaris maken het de moeite waard.


Zuiderkerk Enkhuizen