maandag 11 juni 2012

De Wielewaal



Ad Kolen

De tekst van een populair wandelliedje uit de dertiger jaren van de vorige eeuw luidt; ”Kom mee naar buiten allemaal, dan zoeken wij de Wielewaal. En horen wij die muzikant, dan is zomer weer in ’t land.” Het geeft aan dat deze vogel veel voorkwam in het verleden en algemeen bekend was bij de bevolking. Ook nu nog wordt deze prachtige vogel in onze directe omgeving aangetroffen. Hoewel de soort wat minder in het nabij gelegen natuurgebied de Brand werd gezien, dit en het voorgaande jaar, doen zich toch verassende ontwikkelingen voor aan de rand van Tilburg. 
Afbeelding Wielewaal van www.museumdewielewaal.nl
Dudeljo
Zoals gewoonlijk zijn mijn verhalen voor een belangrijk deel gebaseerd op eigen waarnemingen en ervaringen. Het verraste me vorig jaar een Wielewaal te horen in het Noorderbos. Hoewel die waarneming binnen de grenzen van het broedseizoen viel denk je dan niet direct aan een broedgeval. Dit jaar klinkt de zang opnieuw door het Noorderbos ’’Dudeljo, klinkt zijn lied, Dudeljo, en anders niet’’ volgens het liedje. Zowel in de 2e helft van mei als in het begin van juni werd hij gehoord. Volgens de richtlijnen van het BMP (Broedvogel Monitoring Project) van SOVON (zie http://www.sovon.nl/) voldoende voor het vaststellen van een territorium van deze vogelsoort en behoort de Wielewaal dus tot de broedvogels van het Noorderbos! 
Dan is de zomer weer in ’t land
De Wielwaal is een echte zomervogel die van eind april tot in september in ons land verblijft. Gewoonlijk horen we ze hier pas vanaf half mei en is het in augustus al weer ver over. Overwinteren doen ze in het oosten van Afrika. De trekwegen van Europese Wielewalen liggen vooral oostelijk van ons land. In de trektijd, zowel in het voorjaar als in het najaar, worden dus meest in Nederland broedende Wielewalen gezien. Bij het waarnemen van Wielewalen gaat het voornamelijk over het horen van de volle zang. Die klinkt op een toonhoogte die eenvoudig door ons mensen is na te fluiten en waarop de vogel gewoonlijk reageert. Het liedje klinkt half luid en bestaat uit korte variabele strofen van ongeveer één seconde. Elke strofe is een welklinkende jodel van 4 tot 8 vloeiend verbonden nootjes, waaronder 1 of 2 glijnootjes. Tussen de jodels door hoor je soms wat andere geluidjes. 
Hij woont in het dichte eikenbos
Ondanks het opvallende verenkleed worden Wielewalen weinig gezien. Hun leven speelt zich vooral af in het bladerdek van hoge loofbomen. Je krijgt ze vaak alleen te zien als ze in wat meer open gebied naar een andere boom vliegen. De vlucht is golvend. Het voedsel hoofdzakelijk rupsen en vlinders, wordt ook meest hoog in de kroonlaag gevonden. De hoogste kans om Wielewalen te zien ligt in de 2e helft van mei. Dan jagen vaak meerdere mannetjes, 3 soms wel 4, achter een vrouwtje aan. Hun schuwheid valt dan merendeels weg in de strijd om een partner. 
Gekleed in gouden vederdos
Het mannetje Wielewaal heeft een niet te verwarren verkleed. Zwarte vleugels op een geel lijf met een rode snavel zijn onmiskenbaar. Het vrouwtje mist de felle kleuren en is bij minder duidelijke waarnemingen wel te verwisselen met de Groene specht. De meeste spechten vliegen ook in een golvende vlucht. Het vrouwtje Wielewaal heeft echter duidelijk haar eigen kenmerken zoals de groengele bovendelen en de grijs-zwarte vleugels. Ook een gele stuit en een rode snavel zie je niet bij de Groene specht. Op de lichte onderzijde heeft ze duidelijk zichtbare donkere strepen. 
Dalende trend
De laatste landelijke verspreidingsgegevens dateren van rond de eeuwwisseling. Toen kwam men op een populatie van 4000-5000 broedparen. Dit aantal was gehalveerd ten opzichte van de in 1973-1977 verzamelde gegevens. Grote wijzingen werden vastgesteld in de gebieden waar Wielewalen voorkomen, helaas heeft de dalende trend zich voortgezet. Ook de laatste 10 jaar staan ze te boek met afnemende aantallen van 5% per jaar. 
Boszanger
De Wetenschappelijke naam van de Wielewaal, Oriolus oriolus heeft een klanknabootsende oorsprong. Wat Nederland betreft ligt de oorsprong van de naam Wielewaal in het Middenhoogduits; Witewale en het Germaans; Wuduwal-ôn waarvan de elementen woud en galmen of kwelen tot de betekenis ’Boszanger’ leiden. De klanknabootsing komt terug in allerlei streeknamen zoals Wiewouw en Gèle Wiewouw in de Kempen. Waar kan dit verhaal beter mee afgesloten worden dan met het 2e couplet van dit prachtige stimulerende lied; ”Hij woont in 't dichte eikenbos. Gekleed in gouden vederdos. Daar jodelt hij op zijn schalmei. Tovert onze harten blij. Dudeljo, klinkt zijn lied. Dudeljo, klinkt zijn lied. Dudeljo, en anders niet” !
De schamelei is van oorsprong een houten fluit, gebruikt door herders in het Midden-Oosten. Het is de voorloper van de hobo.

Reacties naar adkolen@kpnmail.nl

Kijk ook eens op mijn Weblogs:  http://vogelsenzo-quirijnstokpark.blogspot.com/