dinsdag 31 december 2013

Kraagden; variant grove den of afwijking!





Kraagden in de bossen van Izin in het zuiden van Wit-Rusland.




Ad Kolen

Eind april, begin mei 2007 maakten 6 Tilburgse natuuronderzoekers een reis door het zuiden van Wit-Rusland. langs de rivier Pripyat en aangrenzende gebieden. Op zondag 29 april gingen ze op stap naar Izin, een bosgebied zuidwestelijk van de Stad Pinks. Een tamelijke open grove dennenbos met plaatselijk veel ondergroei van zwarte- en rode bosbessen en kleine bomen als berken en lijsterbessen. Dit reservaat is veel natuurlijker dan het Belovezhskaya Pushcha (het Wit-Russische deel van het oerbos.) In Izin worden geen bomen gekapt volgens onze deskundige begeleider Alexcée Dubrovski.


 Kraagden in het de bossen van Izin in het zuiden van Wit-Rusland.

Deze botanicus (inmiddels helaas overleden) lichte eerst het een en ander toe; In 1985 waren er in Wit-Rusland nog maar weinig natuurreserva­ten. Hij heeft gewerkt bij het Landbouwcentrum dat zich met ruilverkaveling en ontginningen bezig hield. Verantwoordelijk voor het aanwijzen van gebieden die later reservaat werden, zoals de bossen van Izin. Hij laat allerlei kaarten en foto's zien waaronder een lijst met vogelwaarnemingen die in een vorig bezoek door de Vogelwerkgroep KNNV Tilburg werd gemaakt en als basis diende voor verder onderzoek naar vogels in dit gebied.

Tijdens deze dagwandeling doorkruisen we een uitzonderlijk mooie gebied en zijn de waarnemingen van de plaatselijke flora en fauna uitgebreid en talrijk.


Kraagden in de bossen van Izin in het zuiden van Wit-Rusland.

Op een van de meest opmerkelijk waarnemingen werden we door Alexcée gewezen; een Kraagden, een variant van de Grove den, volgens hem. Opstaande rijen schors (‘kragen’) zijn het kenmerk. Het is een flink exemplaar die naar schatting ergens tussen de 100 en 200 jaar oud is. De kragen omvatten, horizontaal een de deel van de stam, niet helemaal rond. Meer komen we er op dat moment niet van te weten. Jammer dat we niet doorgevraagd hebben. Terug in Nederland probeerde ik meer over dit verschijnsel te pakken te krijgen. Zonder enig resultaat helaas.

In 2008 tref ik een vergelijkend verschijnsel in het Mastbos bij Breda aan. Later dit nog meer gezien in dat gebied, maar ook in Loonse en Drunense duinen enkele malen. Na de 2e waarneming denk ik aan een relatie met de al wat gevorderde leeftijd van de boom. Bij jongere bomen het niet gezien! 


Kraagden in de bossen van "Langoed Gorp en Roovert" bij Goirle.

Recentelijk (23-12-2013), tijdens een wandeling door de gevarieerde bossen van ”Landgoed Gorp en Roovert” opnieuw een exemplaar aangetroffen. Duidelijk ouder dan die eerder door mij in Nederland werden gezien. De overeenkomst met die van Wit-Rusland is groot. Gelijk kun je wel zeggen, maar jonger! Opnieuw erg nieuwsgierig geworden, struin ik internet af. Na heel veel gegoogle ben ik nog niet verder gekomen!


Kraagden in de bossen van "Langoed Gorp en Roovert" bij Goirle.


Wie kan me hier bij helpen:

Kraagden; variant grove den of afwijking(ziekte)?




Reacties naar: adkolen@kpnmail.nl


Kijk ook eens op mijn weblog

over vogels en andere natuurbelevenissen in het Quirijnstokpark in Tilburg Noord:

woensdag 25 december 2013

De herdertjes lagen bij nachte



Kempische heideschapen


Ad Kolen

In mijn prille jeugdjaren is de basis van het ’kerstgevoel’ ontstaan. De warme huiselijkheid, de geborgenheid en het vreedzaam verbonden zijn staan nog steeds voor wat Kerstmis voor mij betekend. Dat werd toen geflankeerd door de symbolieken van het ’katholieke kerstfeest’; de nachtmis, de kerstboom, de kerststal en kerstliedjes. Het kerstgezang was blijkbaar belangrijker dan ik dacht. Nu, de teksten van verschillende kerstliederen lezend, komen ze me nog bekend voor. Meerdere van die liedjes helemaal weer mee kunnen zingen, nou ja zingen! Drie van de vier coupletten van ”De herdertjes lagen bij nachte” weet ik zo naar boven te halen.

Het eerste couplet; ”De herdertjes lagen bij nachte, zij lagen bij nacht in het veld, zij hielden vol trouwe de wachte, zij hadden hun schaapjes geteld.”, speelden we als kinderen thuis na met de beelden van de kerststal. Schapen zijn ’aaibare beesten’ maar weet dat ze al sinds heugenis een belangrijke rol in het leven van de mens spelen. Dit kerstverhaal is een mooie aanleiding dit aspect wat verder uit te diepen.

De schapen uit de tijd van de geboorte van het kerstkindje zagen er waarschijnlijk heel anders uit dan de rassen die we hier nu in Nederland kennen. Daar, in het Midden-Oosten, kwamen de wilde voorouders (Moeflon, Urial en Argali) voor van het sinds circa 6500 voor Christus bekende huisschaap. Het schaap behoort tot de oudste huisdiersoorten. Schapen komen over de hele wereld voor en zijn gefokt voor uitlopende doelen en aangepast aan verschillende terreinen.

Het vrij kleine Soayschaap is het meest primitieve Europese  huisschaap. Achtergelaten op Schotse eilanden is een gehard ras ontstaan. Ze kunnen zich met minimale verzorging goed redden. Ze zijn nauwelijks gedomesticeerd. Evenals hun directe voorouder, de moeflon, zijn soayschapen haarschapen met een maximale haargroei van zeven centimeter per jaar. Wolvorming, een vacht van meer dan tien centimeter, geldt als een teken van domesticatie. Soayschapen hoeven dus niet geschoren worden, ze ruien in de zomer. In Nederland wordt dit primitieve schapenras in gezet voor begrazing in Noord-Hollandse duingebieden.

Uit archeologisch vondsten is vastgesteld dat er in Nederland tussen 3500 en 3000 jaar voor Christus al schapen werden gehouden. De Nederlandse schaapsrassen zijn verdeeld in heideschapen, van de schrale heide en zandgronden en de weideschapen van de voedzamere kleigronden. In Brabant en ook in Limburg en op grote delen van de oostelijke zandgronden zijn het vooral de verschillende rassen heideschapen die vele eeuwen lang een belangrijke rol speelden. In onze streken was dat lang het Kempische heideschaap. Het is een niet zo groot of grof schaap, lang, licht van stuk en staat tamelijk hoog op de poten. De staart is lang en op de lange nek staat een hoornloze kop met een iets verheven neus en een plat voorhoofd.


Door het steeds opnieuw kappen van bossen voor akkers draagden de eerst akkerbouwers en veeltelers bij aan het ontstaan van heidevelden op de zandgronden. Na het instorten van het Romeinse rijk werd het merendeel weer bebost en pas in de vroege middeleeuwen ontstonden weer heidevelden die aanvankelijk alleen werden gebruikt om vee te weiden.

Vooral in de achttiende en de negentiende eeuw speelden de heideschapen, met name in Brabant, een belangrijke rol in het toen in de landbouw florerende “heidepotstalsysteem”. Hierbij werden de akkers op de randen van de bekendalen vruchtbaar gehouden met de mest van schapen die op de heide en de graslanden langs de beken geweid werden. De mest verzamelde men in de potstallen en werd vermengd met heideplaggen en –strooisel. Daarnaast zijn schapen ook steeds belangrijk geweest in de voedselvoorziening(vlees) en het maken van kleding(wol).

Hoewel het romantisch klinkt was schaapherder het minst betaalde beroep in die tijd. Het hoeden van schapen was dan vaak ook kinderarbeid. Bij uitzondering waakte een oudere vakkundige ‘schieper ’ over de kudde. Dikwijls een eenzame bezigheid op de grote stille heide.






Met onderstaande tekst wens ik iedereen fijne kerstdagen en een gevleugeld, maar vooral gezond 2014 toe!




Reacties naar: adkolen@kpnmail.nl


Kijk ook eens op mijn weblog

over vogels en andere natuurbelevenissen in het Quirijnstokpark in Tilburg Noord: